Autobiografie

De tentoonstelling leest als een visuele autobiografie. ‘Toen ik de serie schilderijen een paar jaar geleden maakte kwamen alle herinneringen terug; de geuren, de beelden; het verlaten strand en de vele bunkers. Bergen was een heel bijzonder, stil dorp.’ Alle kindertekeningen in Kranenburgh stammen uit de periode 1947 – 1958. Ze verwijzen deels naar Bergen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het werk waarop zijn vrouw Herma, broer Tim en een kalfje figureren, dit grijpt terug op een foto in Bergen uit 1954. De tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met Museum De Fundatie.

Verliefd

Eind jaren veertig liet zijn oma het huis d’Vogelsangh bouwen aan de Rondelaan in Bergen, pal achter Kranenburgh, de familie logeerde daar vrijwel elk weekeinde. Soms weken ze uit naar Pension Bloemhof aan de Zuidlaan, waar Jeroen op een dag op de trap een gezin passeerde dat net als de Krabbés uit Amsterdam kwam. Hij herinnert zich de reactie van zijn moeder, nadat ze op de kamer waren aangekomen. ‘Wat is er? Je kijkt zo raar.’ Jeroen Krabbé (1944) was negen en wist wat hij moest antwoorden. ‘Ik ben verliefd op dat meisje.’ Meer dan zestig jaar later zijn ze nog steeds samen. 

Geïsoleerd

Niet lang daarna woonde hij vanwege de scheiding van zijn ouders langere tijd in Bergen. ‘Mijn tante gaf me ’s morgens les. Daarna liep ik helemaal alleen door Bergen. Ik kende iedere steen en iedere boom.’ Net als ieder ander kind ‘haatte’ hij zijn school in Amsterdam. In Bergen hoorde hij de kinderen door een openstaand klaslokaal de tafels opdreunen. ‘Dat wilde ik ook.’ Hij was alleen en maakte een geïsoleerde periode door die een eeuwigheid leek te duren en in sterk contrast stond met de gelukkig jaren daarvoor.

Zweep

Eén van de werken op de tentoonstelling herinnert aan die tijd. Krabbé liet zich daarbij inspireren door een foto uit het familiealbum, waarop hij staat afgebeeld op een betonnen paaltje in Bergen aan Zee. Op het voetstuk schilderde hij het oude wapen van Bergen. In de versie van 2011/2012 laat hij zichzelf daarop terugkeren naast zijn oma. ‘Ik heb een zweep in mijn hand, als een soort circusdirecteur, die de dieren (en misschien ook wel mijn oma) in bedwang probeert te houden.’ Zijn tekening Stekelman no 2 uit 1948 verwerkte hij in de achtergrond.